De ene helft van het mkb (44%) ziet een (grote) kans in (big) data, terwijl de andere helft (49%) geen relevantie ziet voor hun eigen bedrijf. Gebrek aan tijd, geld, kennis en ervaring zijn de belangrijkste redenen waarom het mkb die kansen van (big) data nog niet breed oppakt. Dat blijkt uit het onderzoek ‘Ondernemen met (big) data door het mkb’ van de Kamer van Koophandel en de Jheronimus Academy of Data Science (JADS), dat vorige week verscheen. JADS is een initiatief van de universiteiten van Eindhoven en Tilburg, de provincie Noord-Brabant en de gemeente Den Bosch.
De mkb’ers schatten hun ontwikkelniveau bij het toepassen van (big) data, laag in: ze geven zichzelf gemiddeld een 2 op een schaal van 1 tot 5. Vooral als het gaat om data-analyse kunnen ze nog veel stappen zetten. Grotere en kleinere mkb’ers gebruiken bijvoorbeeld nauwelijks software om interne of externe bronnen te koppelen en om data te vertalen naar inzichten. Vier van de tien ondernemers zien het werken met data als kostenpost en niet als een strategisch middel.
De sectoren ICT en industrie zijn het meest ontwikkeld, gevolgd door logistiek en financiën. Landbouw, cultuur en sport, bouw en onderwijs zijn de hekkensluiters. Dat is opvallend, omdat juist in deze sectoren data steeds belangrijker worden.
Bijna de helft van de mkb’ers zegt in het onderzoek dat ze hulp willen hebben bij het ondernemen met (big) data. Die hulp moet wat hen betreft verder gaan dan informatie over methoden, tools en technieken. Hun grootste behoefte aan goede raad ligt bij het bepalen wat hun concrete ondernemingskansen zijn en welke databronnen daarvoor nodig zijn. Mede daarom zijn de ondernemers niet erg actief bezig met het uitwerken van kansen voor (big)datagebruik.
Hoe meer omzet, hoe belangrijker (big) data
De knelpunten komen in bijna alle sectoren voor. Maar er zijn wel verschillen: ondernemers in de industrie, de informatietechnologie, de detailhandel en de financiële sector zien meer relevantie in (big) data dan mkb’ers in de bouw, de zorg, het onderwijs en de culturele sector. Ook omzet speelt een rol. Als bedrijven minder dan 250.000 euro omzetten, zien ze de relevantie van (big) data veelal niet. Van de bedrijven die meer dan 250.000 euro per jaar omzetten, ziet ongeveer twee derde de relevantie in de regel wel. Ligt de omzet boven 1 miljoen euro, dan is het belang boven elke twijfel verheven.
Koplopers scoren het hoogst op competenties voor (big) data
Tien procent van het mkb bestaat uit koplopers in big data. Zij scoren het hoogst op de vijf onderzochte competenties: beschikbaarheid van data, beheer van data, data-analyse, data-governance en vaardigheden met data. De koplopers zien data als belangrijke, strategische en dagelijkse activiteit en bijna nooit als kostenpost. Ze onderscheiden zich met een groei van gemiddeld meer dan 5 procent per jaar en hebben een gemiddelde omzet van bijna twee miljoen euro. Ze zijn ook innovatiever. Ruim de helft brengt nieuwe producten op de markt (55%), meer dan het overige mkb, waarvan 38% nieuwe producten brengt. Ook exporteren de koplopers iets vaker (ruim 25%) dan de rest van het mkb (waarvan ongeveer 19% exporteert). Uit het onderzoek blijkt ook dat koplopers ambitieuze ondernemers zijn. Een kwart van hen wil groeien, tegen een op de acht van het overige mkb. Verder zijn de koplopers hoger opgeleid; bijna 80% van deze mkb’ers heeft de hogeschool of universiteit gedaan. Bij de niet-koplopers is dit 60%. De koplopers zijn veelal actief in de sectoren advies en onderzoek, de ICT en de detailhandel.
Ondernemerspanel
Het onderzoek is uitgevoerd in het KvK Ondernemerspanel, dat representatief is voor het Nederlandse mkb. In maart 2016 zijn bijna 4.100 leden van het panel uitgenodigd om de vragenlijst in te vullen. In totaal vulden 1.710 respondenten de vragenlijst in, een respons van 42%.
|